DE KEUZE VAN EEN ADVOCAAT OF EEN FAMILIELID ALS VOORLOPIG BEWINDVOERDER

DE KEUZE VAN EEN ADVOCAAT OF EEN FAMILIELID ALS VOORLOPIG BEWINDVOERDER

Kan een familielid gekozen worden als bewindvoerder? Artikel 488 bis BW voorziet in een voorkeursaanduiding (voor de uitoefening van het gerechtelijk mandaat) voor ouders, echtgenoten, partner en naaste familieleden. Deze bepaling gaat uit van de fundamentele familiale solidariteit en beoogt een gepersonaliseerd beheer van het vermogen van de hulpbehoevende.

Dit houdt echter geenszins in dat de rechtbank geen appreciatie vrijheid heeft. De voorkeursaanduiding houdt geenszins een absoluut aanduiding recht in, maar enkel een keuze plicht voor één derwettelijk vermelde personen in geval bij weigering van de kandidaten de rechtbank tot oordeel komt dat de kandidaten gelijkwaardig zijn.

De criteria om de kandidaten te wegen worden overgelaten aan de appreciatie van de rechter, nu er ter zake geen wettelijke verplichtingen zijn, met uitzondering van het feit dat er rekening dient te worden gehouden met het te beheren vermogen.

De bewindvoerder oefent een gerechtelijk mandaat uit, met als opdracht het beheer van de goederen van een te beschermen persoon waar te nemen, waarbij de aanduiding door de gerechtelijke overheid borg moet staan voor de ernst, degelijkheid en onafhankelijkheid.

Dit brengt derhalve plichten mee voor de overheid en de mandataris.

De gerechtelijke mandataris (bewindvoerder) moet dus een aantal vaardigheden bezitten voor de uitvoering van zijn wettelijke opdracht.

Het is derhalve aangewezen dat hij een redelijke uitgebreide kennis heeft van een aantal juridische materies, onder andere de wet op het voorlopig bewind, maar ook van economische of financiële materies.

Daarin boven is het niet aangewezen om mandatarissen (bewindvoerder) die onvoldoenden onafhankelijk zijn aan te stellen.

Bij voorlopig bewind is er immers een spanningsveld tussen de belangen van de beschermde persoon enerzijds en anderzijds de noden van ernst, degelijkheid en waardigheid maar ook de vereisten van menselijkheid en lotsverzachting.

De onafhankelijkheid is een probleem bij te diep menselijk geëngageerde mandatarissen, die tegen de te beschermde persoon geen neen kunnen zeggen, doch hierbij het toekomstig belang uit het oog verliezen of te weinig oog hebben voor alle financiële verplichtingen van de te beschermen persoon.

Het vermogen van de te beschermen persoon moet immers worden bewaard in die mate dat de materiële onafhankelijkheid van de te beschermen persoon gewaarborgd wordt, als ook diens eventuele financiële verplichtingen ten opzichten van derde nageleefd worden.

De inmenging door de voorlopige bewindvoerder in het privé leven van de beschermde persoon dient hierbij wel beperkt te worden tot het noodzakelijke.

De diensten die de voorlopige bewindvoerder aanvoert, dienen daarin boven aangepast te zijn aan de persoonlijk van de te beschermen persoon, waarbij hij zicht dient te bekommer om de verbetering van diens levens omstandigheden en ook oog moet hebben voor de toekomst van de te beschermen persoon.

Onafhankelijkheid is eveneens een belangrijk probleem voor familiale bewindvoerders; Het gevaar dat hun beslissingen gecontroverseerd worden en leiden tot een opeenvolging van incidenten is hierbij heel groot.

Er mag bovendien niet uit het oog worden verloren dat directe familieleden er belang kunnen bij hebben dat het vermogen zo groot mogelijk blijft omdat zij al dan niet reservataire erfgenamen of reeds aangeduide legatarissen zijn.

Zo kan het geen gezonde situatie zijn om een persoon als voorlopig bewindvoerder aan te duiden die bij testament reeds werd aangeduid als enige erfgenaam. Vergeten we hierbij niet dat een te beschermen persoon in het voorlopig bewind onder toezicht van de voorlopige bewindvoerder en met goedkeuring van de vrederechter schenkingen kan doen en een potentiële erfgenaam of legataris er alle belang bij heeft om precies schenkingen te vermijden. Deze persoon zou er ook belang bij hebben om te opteren voor een zo goedkoop mogelijk instelling.

Evenzeer is een persoon die pas een belangrijke schenking heeft gekregen die een belangrijk deel van het vermogen uitmaakt van de te beschermen persoon niet onmiddellijk de meest aangewezen persoon om het voorlopig bewind waar te nemen.

In de beslissing tot aanstelling van een voorlopige bewindvoerder heeft de vrederechter het recht om duidelijk te stellen dat (hic et nunc) alle schenkinen zijn uitgesloten.

Dit betekent niet dat er nadien onder strikte voorwaarden toch nog schenkingen zouden kunnen gebeuren.

Bron: elfri.be

Print Friendly, PDF & Email